Tijdens de raadsvergadering op 21 maart 2013 stelde ons raadslid Jaap Wortel 10 kritische vragen aan het college over de kostenvergelijking die gemaakt is om de gemeentewerf en milieustraat naar Katwoude te verplaatsten. We wachten de beantwoording door het college af.
De portefeuillehouder heeft ons met een informatiedocument van 27 juni 2012 geïnformeerd over de kostenvergelijking en locatiekeuze voor huisvesting milieustraat en gemeentewerf.
Drie varianten zijn daarbij beschouwd, te weten:
- Herontwikkeling op de huidige locatie
- Verplaatsing naar het Bedrijfserf Katwoude (middelste erf)
- Gebruikmaking van een milieustraat van een buurgemeente.
Het college komt in het informatiedocument tot de conclusie dat vestiging van de werf op het bedrijfserf Katwoude de goedkoopste oplossing is. In de raadsvergadering van 18 oktober 2012 is dit document besproken. Wij en de fractie van het CDA hebben toen een aantal vragen gesteld en opmerkingen gemaakt waar de portefeuillehouder geen antwoord op had op dat moment. Hij zegde toe de informatie schriftelijk te verstrekken.
Dat is gebeurd met het informatiedocument van 4 december 2012. Het college blijft bij de conclusie dat vestiging op Bedrijfserf Katwoude de goedkoopste oplossing is. Maar is dat wel zo?
Eerst bedrijfserf Katwoude. Op 24 maart 2011 heeft de raad het exploitatieplan Bedrijfserf Katwoude vastgesteld. Dat plan gaat uit van verwerving van alle grond door de gemeente en uitgifte van alle grond door de gemeente. Dat is zoals er ook altijd over is gesproken. Sinds 24 maart 2011 heeft het college op geen enkel moment laten weten dat deze uitgangspunten zijn veranderd. Om het de ontwikkeling van het bedrijfserf Katwoude kostendekkend te kunnen realiseren is de grondprijs vastgesteld op € 252 per m2. Het totale bedrijfserf is 20.330 m2 groot, waarvan 9.530 m2 uitgeefbaar is.
Dit leidt tot de eerste vraag aan de portefeuillehouder.
1. Kan hij bevestigen dat het exploitatieplan Bedrijfserf Katwoude op 24 maart 2011 door de raad is vastgesteld en dat sindsdien door de raad geen andere besluiten over het bedrijfserf zijn genomen?
Dat zijn dus de uitgangspunten voor bedrijven die zich willen vestigen op het bedrijfserf Katwoude. In het gepresenteerde overzicht wordt uitgegaan van een grondprijs van € 50 per m2. Dat is ruim € 200 per m2 minder dan door de raad is vastgesteld. Uitgaande van de volgens het college benodigde 3900 m2 maakt dat een verschil van ruim € 780.000. Uitgaande van alleen rente, op grond wordt immers niet afgeschreven, leidt dat tot een hogere jaarlast van € 35.000
Dat leidt tot de volgende vragen aan de portefeuillehouder
2. Waarom wordt de vastgestelde grondprijs voor Bedrijfserf Katwoude van € 252 per m2 niet gehanteerd?
3. En als een grondprijs van € 50 per m2 wordt gehanteerd , hoe wordt dan het gat van € 780.000 in het exploitatieplan van het Bedrijfserf Katwoude opgelost?
4. Waarom rekent het college met 3.900 m2 terwijl volgens het document van Grontmij 5.289 m2 nodig is?
5. Waar is de residuele grondwaarde van € 57 op gebaseerd waaraan u in uw antwoord op vraag 6 van de CDAfractie refereert. En waarom is de raad daarvan niet eerder op de hoogte gesteld?
Dan rekent het college met een netto opbrengst van de grond van het Galgeriet van € 200 per m2, ofwel € 502.000. Uit de beantwoording van eerdere vragen van de CDAfractie komt een raar beeld naar voren. In beantwoording op vraag 7 van toen geeft u aan dat de taxatie is gebaseerd op de huidige staat van de locatie en dat het bodemloket is geraadpleegd. U voegt er nog aan toe dat een mogelijk (gedeeltelijke) bodemverontreiniging geen beletsel is voor de vestiging van een ander bedrijf en dat dat ook geen verplichting geeft om het hele terrein te saneren.
Dit leidt tot de volgende vragen aan de portefeuillehouder.
6. Waarom wordt in de variant Galgeriet een bedrag van € 210.000 opgenomen voor sanering van het terrein?
7. Waarom worden deze saneringskosten niet in de andere varianten opgenomen?
In de bijlage bij de in juni vorig jaar toegezonden documenten staat dat om realisering van gemeentewerf en milieustraat binnen het budget van € 2,4 mln te realiseren een bezuiniging op het plan is toegepast van € 300.000. Dat is ruim 10%.
Dat leidt tot de volgende vragen aan de portefeuillehouder.
8. Is na doorvoering van deze bezuiniging nog sprake van dezelfde kwaliteit als in de andere varianten
9. Uitgangspunt van de becijfering is een sober en doelmatig gebouw. Past dit nog binnen het door de raad vastgestelde beeldkwaliteitsplan?
Dan als tweede de locatie Galgeriet. Volgens de becijfering van het college kost deze variant op jaarbasis afgerond € 440.000.
10. Moet daarbij niet de € 15.000 worden opgeteld vanwege het feit dat dan op meer locaties moet worden gewerkt?
Dat is tevens de tiende vraag aan de portefeuillehouder.
Vragen over het hoe en waarom over de sanering zijn al gesteld.
De derde variant roept de minste vragen op. Hooguit of deze nog steeds mogelijk is.
Mijn beeld is dat de raad onjuiste en/of onvolledige informatie is verstrekt met als gevolg een onjuiste locatie keuze. En dat op een politiek uiterst belangrijk en gevoelig onderwerp.
Ik kom namelijk tot de volgende cijferopstelling.
Variant Galgeriet, volgens het college leidt dit tot een jaarlast van afgerond € 440.000
Variant Edam/Volendam leidt volgens het college tot een jaarlast van afgerond € 431.000.
Variant Katwoude wordt te goedkoop voorgesteld. Uitgaande van de benodigde 5.289 m2 en de door de raad vastgestelde grondprijs van € 252 per m2 komt de aankoop van de grond op € 1.333.000. Dat is 1.138.000 meer dan waarmee het college rekent. Dat leidt tot een hogere jaarlast van € 51.000. En dan heb ik het nog niet over de bezuinig van €300.000 om het plan passend te maken. Met deze correctie komt de jaarlast van deze variant op € 477.000. En is dus de duurste in plaats van de goedkoopste.
Ik wacht de beantwoording van de vragen af alvorens mijn definitieve conclusies te melden.
Raadslid en voormalig Wethouder financiën GroenLinks Waterland