De eerste honderd dagen van wethouder Laura Bromet

Op woensdagmiddag 23 april 2014 was het zover: na een enthousiaste campagne, een goede verkiezingsuitslag en spannende onderhandelingen had GroenLinks Waterland een coalitieakkoord gesloten.

We schudden onze onderhandelingspartners de hand. Ik zou wethouder worden. Nog geen vijf minuten na het sluiten van het akkoord zat ik bij de afdeling burgerzaken voor de aanvraag van een Verklaring Omtrent Gedrag, want mijn installatie zou al over een week zijn. Langslopende ambtenaren feliciteerden me. Het drong allemaal nog niet helemaal tot me door.

Met gemengde gevoelens zegde ik de dag erna mijn baan bij Natuurmonumenten op. Ik werd overspoeld met felicitaties. Alleen mijn vader keek wat zorgelijk. Gewezen wethouders kwamen volgens hem moeilijk weer aan een baan.

Meteen resultaat

De dag na mijn installatie ging ik naar het gemeentehuis waar ik een eigen kamer had toebedeeld gekregen. Ik ging achter mijn bureau zitten en bleef daar een half uur om me heen kijken. Na acht jaar raadslidmaatschap, het grootste deel vanuit de oppositie, mocht ik nu zelf aan de slag. Het voelde als een overwinning. In de kennismaking met afdelingshoofden vertelde ik wat ik de komende jaren voor elkaar zou willen krijgen. Waterland zou de komende jaren grondig moeten verduurzamen. Omdat openbare werken tot mijn portefeuille behoorde, spraken we al op een van de eerste dagen af dat er geen gif meer zou worden gespoten op straat. Het eerste resultaat van mijn wethouderschap.

Acute problemen oplossen

Naast mijn eigen missie moest ik natuurlijk meteen vanaf dag 1 bestuurder zijn. Er deed zich een eerste acuut probleem voor. Het gemeentelijke toiletgebouw op Marken had sinds een maand een nieuwe beheerder die er onverwacht mee wilde stoppen. Ze kwam naar het gemeentehuis en leverde de sleutel in. Ik bedacht een tweesporenplan: we moesten voor de korte termijn een beheerder vinden zodat het toiletgebouw weer open kon gaan maar tegelijk een plan maken voor het beheer op de langere termijn. De lokale kranten stonden vol met de kwestie rond het toiletgebouw. Er werd een buurman gevonden die het tijdelijk kon beheren en op basis van gesprekken met de ondernemers op Marken en de Eilandraad (de dorpsraad) presenteerde ik enkele maanden later een plan voor een combinatie van VVV en toiletvoorziening. Zaken zoals het toiletgebouw op Marken passeerden de afgelopen maanden de revue: problemen met de veerdienst tussen Monnickendam en Marken, illegaal geplaatste afmeerpalen in Broek in Waterland en een vervallen zebrapad in Monnickendam. Ogenschijnlijk klein leed dat de gemoederen vaak deed oplopen. De rol van wethouder paste me in al deze gevallen goed: luisteren naar belanghebbenden en beargumenteerd (met wet of beleid in de hand) een oplossing kiezen.

Ingewikkelde dossiers

Naast openbare werken en duurzaamheid heb ik ook de Participatiewet in mijn portefeuille. Mijn entree in een ongelofelijk ingewikkeld dossier waarin tijdsdruk, gebrek aan informatie en geld, en samenwerking met andere gemeenten het nog moeilijker maakte. Met mijn gestelde doel 'zo min mogelijk mensen achter de geraniums' kwam ik terecht in een moeras van beleidstaal. Het heeft me de eerste maanden veel moeite gekost om in het onderwerp ingewerkt te raken en tegelijk op de hoofdlijnen te blijven. Na een half jaar gaat dat al veel beter. Ik ben er trots op dat we in Waterland alle verordeningen voor 1 januari vast kunnen stellen en dat ik samen met mijn collega-wethouders in de regio grip krijg op de nieuwe taak die de gemeente gaat vervullen. We zullen nog veel werk moeten verzetten.

Luxe

Als mensen aan me vragen of ik het fijn vind om wethouder te zijn antwoord ik nog steeds dat het fantastisch is. Het is een enorme luxe om de hele dag te kunnen zeggen hoe je iets geregeld wilt hebben. Ik werk met goede ambtenaren die mijn wens vertalen in beleidsvoorstellen en uitvoering. Ik heb gesprekken met inwoners, bedrijven en instellingen die mij de weg wijzen naar de beste besluiten. Ik heb het enorm getroffen met mijn collega-wethouders in het college en de burgemeester. Elke dinsdag fiets ik met een tevreden gevoel over de collegevergadering naar huis. Ik hoef weinig te bevechten, we gunnen elkaar genoeg zonder al te veel in te hoeven leveren.

Voordat ik wethouder werd leek mij de confrontatie met de raad het moeilijkst. Vanuit de raad had ik vaak genoeg schutterende wethouders gezien. Tot nu toe valt het me mee. Mijn ervaring als raadslid komt heel goed van pas want ik weet precies waar de gevoeligheden en de ideologische verschillen in de raad liggen. Ik voel ook mee met de raad, juist omdat ik zo lang raadslid was en wil de raad informeren en ruimte geven. Een goede voorbereiding van de raadsvergadering blijkt het halve werk. Ik heb nog niet met mijn mond vol tanden gezeten.

Ik kijk tevreden terug op mijn eerste half jaar als wethouder. Dagelijks stap ik goedgemutst op mijn fiets richting gemeentehuis. Ik kom op plekken in Waterland waar ik niet eerder was: van scouting tot inloophuis voor kankerpatiënten, van camping tot sociale werkvoorziening. En het allermooist is dat ik samen met mijn collega's uit het college en met de gemeenteraad, met behulp van een heleboel ambtenaren en burgers, besluiten mag nemen over mijn eigen leefomgeving: Waterland waar ik zoveel van houd. Het zal heus nog moeilijk worden. Veel wethouders noemen het een mooie hondenbaan. Maar voor mij was het in dit eerste halfjaar, de wittebroodsweken van mijn wethouderschap, in ieder geval de mooiste baan van mijn leven.

Laura Bromet

De wethoudersvereniging volgt mij voor een docusoap over beginnende wethouders bij mijn werk. Op hun site kun je films zien die ze over mij hebben gemaakt.http://www.wethoudersvereniging.nl/content/deel-3-docusoap-je-leven-als-...